In de volgende huurzaak heeft de rechtbank te Almelo op 20 mei 2014 een uitspraak gedaan over verplichte ontruiming. De rechter veroordeelt gedaagde tot verplichte ontruiming op grond van overlast en huurachterstand en geeft daarbij aan dat in deze zaak beide gronden op zich al voldoende zijn voor ontbinding van de huurovereenkomst. Hierna volgen de belangrijkste overwegingen van de kantonrechter die in kort geding uitspraak doet.
6.De kantonrechter beoordeelt de vordering tot ontruiming als volgt. [eiser] heeft zijn stellingen over overlast onderbouwd met verklaringen, logboeken, foto’s en procesverbaal van politie. Uit al deze documenten samen, in onderling verband, blijkt dat sprake is van een ernstige situatie, die voor de omwonenden bedreigend is. De vordering heeft daarom een spoedeisend karakter en zich leent zich voor een vordering in kort geding.
Alle stukken die door [eiser] in het geding zijn gebracht maken in onderlinge samenhang aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat er sprake is van overlast en dat [gedaagde] ernstig tekort schiet in het nakomen van zijn verplichting zich als goed huurder te gedragen, zodat de huurovereenkomst dient te worden ontbonden.
Voor die conclusie betreffende overlast zijn van belang: de correspondentie over een bijeenkomst van buurtbewoners en instanties op 27 november 2012, het uitgebreide en gedetailleerde logboek over de periode juni 2013- april 2014, het proces verbaal van aangifte bij de politie van 9 april 2014 en van 21 maart 2013, de verklaring van de huisarts van één van de omwonenden, die tal van klachten rapporteert door de overlast van [gedaagde], de correspondentie tussen flatbewoners en Tactus verslavingszorg, de artikelen die recent zijn verschenen in De Twentsche Courant en de foto’s van het vuil en de briefjes die [gedaagde] in de omgeving van zijn woning achterlaat.
[gedaagde] ontkent weliswaar dat hij overlast veroorzaakt, maar die ontkenning komt de kantonrechter, gezien alle voornoemde stukken en gezien hetgeen is besproken ter zitting, niet geloofwaardig voor. De gevorderde ontruiming is gezien het voorgaande toewijsbaar.7.De gevorderde dwangsom is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt gematigd tot € 2.500,00.
8.Dat er al negen maanden geen huur meer is betaald, wordt door [gedaagde] niet betwist. [gedaagde] stelt dat hij de huur heeft opgeschort omdat er gebreken zijn aan de woning, maar hij heeft op geen enkele wijze gespecificeerd of onderbouwd dat die gebreken er zijn en dat hij de verhuurder heeft aangeschreven om de gebreken te herstellen. Los daarvan, als er al sprake zou zijn van gebreken aan de woning, rechtvaardigt dat nooit het volledig stopzetten van de huurbetalingen. Het gevorderde bedrag is daarom als onvoldoende gemotiveerd betwist toewijsbaar. De achterstand van negen maanden levert op zich ook een tekortkoming van [gedaagde] op die in een bodemprocedure de ontbinding en de thans in kort geding gevorderde ontruiming rechtvaardigt.
9.[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
Op grond van al het voorgaande wordt gedaagde veroordeeld binnen 7 dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en te verlaten, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 voor het geval gedaagde niet tijdig aan de ontruimingsverplichting voldoet. Daarnaast wordt gedaagde veroordeeld € 4.635,00 te voldoen aan achterstallige huur alsmede in de kosten van dit geding.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G. van Eerden, voorzieningenrechter, en op 20 mei 2014 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
Heeft u vagen over dit bericht of behoefte aan direct advies, neem dan kosteloos contact op met Advocatenkantoor Hoveijn. Advocatenkantoor Hoveijn is onder andere gespecialiseerd in vastgoedrecht, aanbestedingsrecht, huurrecht en ondernemingsrecht.